De zetbok is een open kast met een aantal laden. Elke lade heet een 'letterkast'. In iedere letterkast liggen loden of houten letters en cijfers van één lettersoort. Ook de grootte van de lettersoort is per kast gelijk.
Deze letterkast is een lade met loden letters. Iedere letter heeft zijn eigen vakje. De grootte van het vakje hangt af van hoe vaak een letter nodig is in teksten. De 'e' heeft het grootste vak, het vak van de 'x' is veel kleiner.
Dit is een handdegel uit 1910. Deze drukpers werd gebruikt om kleine drukwerken te vervaardigen, zoals visitekaartjes, enveloppen e.d.
Een zetsel is een drukvorm bestaande uit handzetsel (tekst waarvan de letters met de hand zijn gezet) en machinezetsel (tekst die met een letterzetmachine in loden regels is gegoten).
Dit is het toetsenbord van het tikgedeelte van een Monotype letterzetmachine.
Op deze machine werd aan de hand van de geperforeerde rol uit de tikmachine de tekst in loden regels gegoten.
Deze drukpers, ook wel apothekerspers genoemd, werd gebruikt om etiketten te drukken. Drukformaat is 9 x 9 cm.
De kleine degelpers wordt vooral hobbymatig gebruikt.
Een cliché is een drukvorm om een illustratie te drukken. We hebben een grote collectie cliché's uit de jaren 1920 tot 1970.
De inkt van vroeger was heel anders van structuur. De drukker moest zelf naar inzicht vernis en droogmiddelen bijmengen.
De oudste cliché's werden geëtst in zink.
In de jaren 50-60 werden de cliché's geëtst in hoogwaardiger zink of in koper.